190 Stille dag

Vanmorgen vroeg werd ik wakker om een uur of zes. Ik hoorde een vreemd gebrom, terwijl een zacht schijnsel achter de gordijnen zichtbaar leek. En weg was het. Even later kwam het weer terug, langzaam aanzwellend. Er klonk nu een grote dreiging in, alsof ons huis verpletterd zou worden door een bovenmaatse tank. Nee, het leek alsof er een enorme vliegende schotel sidderend stilhing pal boven ons huis, zo’n gebrom was het. Ik had net de laatste aflevering van Fargo gezien, zo’n buitenaardse landing leek mij helemaal nog niet zo vreemd. Wat kon het anders zijn? Zo langzaam als het geluid begonnen was, zo traag verdween het ook weer, z’n dreiging meenemend. Ik was gerustgesteld en draaide mij nog een keertje om. Vlak voordat ik in slaap viel begon het opnieuw. Het was nu veel zachter, maar dat kwam wellicht omdat ik er op gespitst was en het geluid eerder hoorde aankomen. Het was verder weg maar het kwam onmiskenbaar met vaste gang dichterbij. Zouden we opnieuw gespaard blijven of zou ons huis nu wel worden opgetild en meegezogen naar de verre planeet Xantippe, een vreemde leegte achterlatend tussen de verbaasde buren die hun zegje deden tegen het opgetrommelde acht-uurjournaal. Ik wilde het niet zover laten komen, en sprong uit bed, vast en zeker van plan mijn gezin te redden van elke buitenaardse bemoeienis en zonodig bij ook maar de geringste beweging naar boven met vrouw en dochter naar buiten te springen, de konijnen lafhartig overlatend aan hun ijselijke lot. Waarschijnlijk zaten die al lang in de tuin, huiverend in het voetlicht van de ufo. Nu werd het geluid alweer reeds sterker en schuilend achter de gordijnen gluurde ik door het raam, een zo smal mogelijke spleet openend, teneinde ontdekking en ontvoering te voorkomen. In de lucht was niets te zien, maar over het Niesenoort kwam nu een kleine oranje tractor in zicht, met daarachter een lange aanhanger, volgeladen met stucplaten, langzaam voortschommelend in de richting van de Beestenmarkt, waar hij stilhield voor de winkel van meneer De Jong en ik hem uit het oog verloor voor de chauffeur afstapte. Ik kroop weer in bed. Even later hoorde ik het geluid opnieuw. Het was duidelijk het geluid van een onbeladen trekker die hier door de straat reed. Wat een vreedzaam geluid en wat handig om zo vroeg te bevoorraden, zodat je geen last hebt van het toch altijd zo drukke lokale verkeer. Ik geloof dat er later nog een lading langs kwam, maar ik had mijn belangstelling voor de middenstand verloren en was terug in het dromenland van de vliegende schotels, waar ik ook niemand zag uitstappen. Het werd verder een rustige dag, zo’n typische dag tussen kerst en oud en nieuw, waarop het leven wel verder gaat maar toch enigszins vertraagd en verstild, als een zondag waarop zelfs niemand meer naar de kerk gaat, zo dicht tegen de volkomen rust aan dat je wakker schrikt wanneer de avond valt. Omdat rust en stilte en nietsdoen het moeilijkst te verdragen is van alles gingen we op bezoek bij de lokale kaasmakerij, waar ze ons vertelden, o wonder, hoe ze kaas maken. Als we gezegd hadden dat we Franse toeristen waren, hadden we het hele verhaal in het Frans kunnen horen, want dat lag al klaar op een A4tje: Kaasverhaal Frans: Bonjour mesdames et messieurs, bienvenue a notre fromagerie…

Ate Vegter, 29 december 2015

 

 

Plaats een reactie